laatste nieuws

Avalin · Senior Member

laatste nieuws

zina · Senior Member

Zaden na eeuwen nog kiemkrachtig

Date: 21-09-2006

In Engeland zijn twee eeuwenoude plantenzaadjes ontdekt die hun kiemkracht na al die tijd nog niet verloren hebben. De zaden zijn afkomstig uit Zuid-Afrika. Eén van de planten die uit de zaadjes is gegroeid is inmiddels al meer dan een halve meter hoog. De ontkiemde zaden kwamen uit de National Archives in Kew, een voorstad van Londen.

Het is één van de eerste gedocumenteerde gevallen van plantenzaad dat na zon lange tijd nog tot leven kan worden gewekt. Verhalen over zaden die na eeuwen, of zelfs millennia, nog ontkiemden in graven in het Midden-Oosten zijn veelal onverifieerbaar.

De zaden zijn afkomstig uit de portefeuille van een Nederlandse koopman die in 1803 terugkeerde van een scheepsreis naar China. De vondst werd gedaan door Roelof van Gelder, een redacteur van het NRC Handelsblad. Van Gelder onderzocht Nederlandse brieven in de National Archives. Hij kon de gevonden zaden dateren en de herkomst ervan vaststellen.

De Millennium Seed Bank in Wakehurst Place, West Sussex, wist de zaden op te kweken. Dit instituut is de grootste organisatie die onderzoek doet naar plantenzaden ter wereld. Met de modernste technieken werden de klimatologische omstandigheden van Zuid-Afrika zoveel mogelijk nagebootst. Volgens de Seed Bank zijn er maar twee eerdere gedocumenteerde gevallen van zeer oude zaden die nog ontkiemden bekend.

Avalin · Senior Member

Ik hoorde hier meer over: zaadjes uit een 3000 jaar oud egyptisch graf waren nog levend en wel.

Het nieuws over het gefossiliseerde meisje: tot nu toe was Lucy de oudste mensachtige ooit gevonden, ik geloof door mevrouw Leaky, en nu dus een oudere.. Groot nieuws! Wie weet wat er allemaal nog verborgen ligt..

zina · Senior Member

Mona Lisa
3D Technologies
3D Examination of the Mona Lisa

Image representing the Mona Lisa project

Mona Lisa: A Scientific Examination - Click on the image to view the results

Screen capture from the Mona Lisa 3D model that has been constructed

Click here to see an animation of the high resolution 3D model that was constructed from the data acquired by the 3D color laser scanner

Explore the Mona Lisa
Flash version | HTML version

Wouldn't you like to get up close and personal with one of the world's most famous paintings, the Mona Lisa? For centuries, the Mona Lisa has captured the hearts and interest of millions of people worldwide, hoping to understand her charm, mystery and story. Most of us dream of visiting the Louvre one day to catch a glimpse of Leonardo da Vinci's famous masterpiece - and it is just that, a glimpse. The painting is highly secured under a thick pane of bulletproof glass, and a railing that only allows you to get within 10 feet of her.

The National Research Council has been privileged with the opportunity to examine and study the famous painting in order to shed some light on its composition, style and state of conservation. Using highly modern and leading-edge techniques, the NRC research team was able to scan the painting and collect a plethora of data that has been analyzed and examined in the world's most extensive study ever performed. Now, we are able to see the layers in the painting, the shape of the wood panel, the damage and cracks in the painting and the artist's style and technique in never before seen views and images.

This animation shows the NRC team in Paris scanning the Mona Lisa.

Background

At the request of the Paintings Department of the Louvre, the Centre de recherche et de restauration des musées de France (C2RMF) undertook the study on the Mona Lisa. This study coincided with the move of the painting to the new Salle des États, and is considered the most extensive scientific examination on a painting ever undertaken. As part of this project, the C2RMF invited a team of 3D scientists from the NRC to participate, because of their renowned expertise in 3D Imaging and modeling technologies.

The study of the Mona Lisa was undertaken during the autumn of 2004. The NRC team had access to scan the painting for only a few hours over two evenings in October 2004. For the project, a 3D color laser scanner designed and built by NRC was brought to Paris to scan the complete painting - obverse and reverse. The triangulation-based system scanned a low power white laser spot over the painting in order to produce a high-resolution archival quality 3D digital model of the shape and color of the painting's surface.

NRC's role was to scan the complete painting - obverse and reverse - in order to prepare a complete high-resolution archival quality 3-D model of the painting. The 3-D model was used:

to document and precisely measure the distorted shape of the poplar panel,
to examine surface features of the composition, the craquelure in the paint layer, the split in the panel, surface lacunae and
to help the study of both the painting's state of conservation and da Vinci's technique, in particular his sfumato.

In addition, the 3-D image data is also being used to prepare a high-resolution interactive display of the painting.

The results, presented in Chapter 4 of Au coeur de La Joconde published by Éditions Gallimard, provide a number of unique new types of image information to assist curators and conservators in their studies. An English version of the book, Mona Lisa: Inside the Painting, published by Harry N. Abrams Inc. is also available, as is a German edition titled Mona Lisa: Das große Buch zum

Face · Senior Member

Vlindertrek is een merkwaardig fenomeen: het ene jaar worden er vrijwel geen trekvlinders gezien, in andere jaren gaat het om buitensporige aantallen. 2006 zal de boeken ingaan als één van de beste trekvlinderjaren ooit. Niet alleen de dagvlinders zoals de atalanta en de distelvlinder waren goed vertegenwoordigd, maar ook (of beter: vooral) de nachtvlinders kenden een absoluut recordjaar.

Trekvlinders zijn (dag- of nacht)vlindersoorten die in Vlaanderen geen permanente populatie hebben. Hun leefgebied situeert zich doorgaans in het Middellandse Zeegebied of soms nog zuidelijker (subtropisch Afrika). Bij bepaalde omstandigheden (zoals droogte) trekken deze vlinders honderden tot duizenden kilometers naar het noorden. Slechts dan krijgen we ze te zien in Vlaanderen.

Dit jaar werden al 20 soorten trekkende nachtvlinders geregistreerd, vaak door vrijwilligers die na een meer gewone dagtaak 's nachts lichtvallen opstellen om motten te bestuderen. Sommige soorten waren erg talrijk, zoals het gamma-uiltje dat met duizenden werd waargenomen. Ook van de kolibrievlinder, een nachtvlinder die overdag vliegt, kwamen geregeld meldingen binnen bij Natuurpunt. Deze soort zie je overdag vaak bloemen bezoeken, waarbij hij al vliegend zijn lange tong gebruikt om nectar tot zich te nemen. Vandaar dat hij wel eens met een echte kolibrie verward wordt.

Opmerkelijk waren de waarnemingen van vlinders die meestal in zuidelijkere contreien verblijven, maar dit jaar toch in België werden waargenomen. De spectaculaire gestreepte pijlstaart is een groter broertje van de kolibrievlinder die vooral in subtropisch Afrika leeft. In Vlaanderen werden in 2006 drie exemplaren van deze soort gezien. Niet echt gewoon, als je weet dat het om de 13 de t.e.m. 15 de melding voor België gaat. Van een andere zuidelijke pijlstaart, de windepijlstaart, gebeurden tientallen waarnemingen gedurende de laatste weken.
De viervlakvlinder is een soort die na 1980 niet meer in Vlaanderen werd gezien. Tot 13 september dit jaar, toen een nooit geziene invasie van de viervlakvlinder van start ging. Over heel Vlaanderen werden een dertigtal exemplaren gezien op slechts een viertal nachten. De vraag is of deze vlinder zich hier nu gaat voortplanten. De mogelijkheid bestaat dat de viervlakvlinder, al was het maar voor enkele jaren, in Vlaanderen kan overleven. Op die manier wordt de Vlaamse nachtvlinderfauna, die nu al ca. 2000 soorten telt, weer een soort rijker.

zina · Senior Member

Oliepalmplantages veroorzaken brand en smog in Indonesië 02 - 10 - 2006Bron: OneWorld

Grote delen van Indonesië en Maleisië zijn sinds vorige week bedekt met een dikke laag rook. Die wordt veroorzaakt door bosbranden op het Indonesische eiland Sumatra. Tropisch regenwoud wordt platgebrand om palmolie te kunnen produceren.

Volgens de International Herald Tribune is een oppervlakte van meer dan een half miljoen vierkante kilometer in het westen van Indonesië bedekt met een dikke laag smog.

Op Sumatra en Borneo vormt de rook een bedreiging voor de volksgezondheid. Veel mensen dragen beschermende mondkapjes. Ook op het vaste land van Maleisië en in Singapore is veel overlast.

De bosbranden zijn een jaarlijks terugkerend verschijnsel in de droge periode. De meeste branden worden bewust aangestoken. Dit is een manier om het tropische regenwoud te ontginnen voor de productie van palmolie.

Boter en brandstof

Palmolie wordt onder meer gebruikt in boter en cosmetische producten maar ook steeds meer om schone brandstof te maken. De vraag naar biobrandstof groeit omdat de olie zo duur is. Bovendien zijn landen door het Verdrag van Kyoto verplicht de uitstoot van broeikasgassen zoals koolstofdioxide (CO2) terug te dringen.

Het Malaysian National News Agency meldt dat de lokale overheden niet in staat zijn de branden te bestrijden. Het ontbreekt hen aan geld en materieel. Voorlopig zullen de branden aanhouden, omdat er de komende weken geen regen is voorspeld.

Indonesië is door zijn buurlanden vaak bekritiseerd omdat het land de bosbranden niet voorkomt. De Indonesische President Susilo Bambang Yudhoyono heeft beloofd streng op te treden tegen de illegale brandstichtingen. Volgens de International Herald Tribune wordt hem dit onmogelijk gemaakt omdat corrupte lokale overheden niet mee willen of kunnen werken.

Avalin · Senior Member

Resten reusachtige kameel gevonden in Syrië

Uitgegeven: 6 oktober 2006 21:41
Laatst gewijzigd: 6 oktober 2006 21:42

DAMASCUS - Zwitserse wetenschappers hebben in Syrië fossiele resten gevonden van een reusachtig soort kameel die er 100.000 jaar geleden leefde. Dat maakte de universiteit van Basel vrijdag bekend.

Volgens de onderzoekers is het een opzienbarende vondst. Tot dusver werd aangenomen dat kameelachtigen pas zo'n 10.000 jaar in het Midden-Oosten voorkomen.

Ads_kid=0;Ads_bid=0;Ads_xl=0;Ads_yl=0;Ads_xp='';Ads_yp='';Ads_opt=0;Ads_wrd='';Ads_prf='';Ads_par='';Ads_cnturl='';Ads_sec=0;Ads_channels='';
document.write("");

function Ads_PopUp() {}

De kameel had een schouderhoogte van 3 meter en was in totaal 4 meter hoog, ongeveer zo hoog als een giraffe of een olifant. In de buurt van het karkas zijn ook menselijke resten gevonden van 100.000 jaar oud. Het is nog onduidelijk of het gaat om botten van de moderne mens (homo sapiens) of van de Neanderthaler. Nader onderzoek moet dat uitwijzen.

morgaine · Veteran Member

Nieuwe muizensoort ontdekt

Uitgegeven: 12 oktober 2006 07:01

LONDEN - De Franse wetenschapper Thomas Cucchi, verbonden aan de universiteit van het Engelse Durham, heeft op Cyprus een nieuwe muizensoort ontdekt. Dat schrijft dagblad The Times donderdag.

Een genetische test heeft uitgewezen dat het om een nieuwe soort gaat. Het dier dat onder de naam Mus cypriacus door het leven gaat, heeft een groter hoofd dan gebruikelijk is bij muizen. Ook de ogen, oren en tanden van de muis hebben een flink formaat.

Ads_kid=0;Ads_bid=0;Ads_xl=0;Ads_yl=0;Ads_xp='';Ads_yp='';Ads_opt=0;Ads_wrd='';Ads_prf='';Ads_par='';Ads_cnturl='';Ads_sec=0;Ads_channels='';
document.write("");

function Ads_PopUp() {}

Volgens Cucchi is het verrassend dat de muis op Cyprus is ontdekt. "Nieuwe soorten zoogdieren worden meestal ontdekt in gebieden met een grote biodiversititeit als Zuidoost-Azië en in het algemeen werd aangenomen dat alle soorten zoogdieren in Europa in kaart waren gebracht."

zina · Senior Member

Mineermot van Spaanse aak in Nederland ontdekt

15 september 2006

Het mineermotje dat vraatgangen maakt in de bladeren van de Spaanse aak en de Noorse esdoorn is dit jaar door vlinderliefhebbers Martin van Stiphout en Arnold Schreurs voor het eerst in Nederland aangetroffen. Althans de rups: de vlinder zelf is nog niet in het wild waargenomen. Wel is het gelukt om een rups op te kweken tot imago. Vraatsporen waren al sinds 2004 bekend op bladeren van Limburgse bomen.

Vraatsporen van mineermotje in esdoornblad

Een zeer klein vlindertje dat toch opvalt

Het mineermotje heeft een vleugelspanwijdte van minder dan 5 mm en is alleen bekend als Stigmella aceris want een Nederlandse naam is er (nog) niet.

Een dergelijk klein vlindertje valt niet op. Maar de vraatsporen van de rups doen dat des te meer: lange slangachtige mineergangen (bladmijnen) in de bladeren van de Spaanse aak (een esdoornsoort) en de Noorse esdoorn. De rupsen eten zich als het ware een spoor door het blad dat aan beide zijden gesloten blijft. Als de rups nog in het blad aanwezig is, valt de mijn nauwelijks op omdat rups en uitwerpselen groen zijn. Maar nadat de rups de bladmijn verlaten heeft, verkleurt het uitwerpselspoor bruin en is dan goed te zien. De rups verlaat het blad als hij volgroeid is door een halvemaanvormig boogje. Hij verpopt in een cocon op de grond. De rups leeft één tot twee weken in het blad. Per jaar zijn er waarschijnlijk twee tot drie generaties en de bladmijnen kunnen van juni tot oktober gevonden worden.

Vindplaatsen van bladmijnen

Het waren dan ook de bladmijnen die op grote schaal werden waargenomen in de Limburgse grensstreek: bij Heerlen, Kerkrade en Posterholt. Bij Posterholt waren de mijnen als sinds 2004 bekend maar pas dit jaar werden de rupsen gevonden. Het mineermotje blijkt daar massaal aanwezig. Daarnaast is het waargenomen in het aangrenzende Duitse gebied. Op een Engels internetforum werd onlangs gemeld dat het motje ook in Engeland talrijker wordt.

Naturalis onderzoeker Erik van Nieukerken, specialist op het gebied van mineermotten, zegt dat hij al jaren naar deze motjes uitkijkt maar ze nog nooit eerder in Nederland zag.

Reden uitbreiding soort nog onbekend

Erik van Nieukerken heeft geen directe verklaring voor de plotselinge uitbreiding van het mineermotje. Het klimaat speelt in dit geval niet direct een rol; de nieuwe soort is geen exoot. Het motje komt al lang voor in veel noordelijker streken zoals Zweden en Noorwegen. Verder heeft het een groot deel van midden Europa als leefgebied maar ontbrak tot nog toe in de Benelux en in een groot deel van aangrenzend Duitsland.

Beide boomsoorten zijn ook niet nieuw voor Nederland. De Spaanse aak is waarschijnlijk van oorsprong zelfs inheems in Limburg. Maar het feit dat deze bomen nu overal buiten het oorspronkelijke gebied worden aangeplant speelt waarschijnlijk een rol.

Rups opgekweekt

Biologen hebben in september 2006 geprobeerd om rupsen van de mineermot op te kweken tot volwassen exemplaren (imago). De rupsen werden 'geoogst' uit de mineergangen op bladeren van de Spaanse aak. Zo lukte het om negen motjes uit te laten komen. Daarmee is de mot nu definitief uit Nederland bekend.

Niet de eerste mineermot die Nederland bereikt

De laatste jaren hebben verschillende bladmineerdersoorten zich sterk uitgebreid in Europa. Het bekendste voorbeeld is de paardenkastanjemineermot die zich vanuit de Balkan in twee decennia over heel Europa heeft verbreid en in enorme aantallen kan voorkomen. Ook de mineermotten van andere planten zoals de robinia en de vuurdoorn komen sinds kort in Nederland in grotere aantallen voor.

Op het blad van de gewone esdoorn leeft een motje dat gelijksoortige mijnen maakt als de Stigmella aceris maar met een gele rups: Stigmella speciosa. Deze is al sinds de jaren 50 van de vorige eeuw in ons land bekend.
Op alle esdoornsoorten leven ook in de gevleugelde vruchtjes mineerders: elke esdoornsoort heeft zijn eigen soort. Zo is enkele jaren geleden in Oost Nederland een mineerdersoort ontdekt die in de gevleugelde vruchtjes van de Spaanse aak leeft. Andere insecten die op esdoorns leven zijn in de afgelopen eeuw eveneens in aantal toegenomen.

Dwergmineermotten

De Stigmella aceris behoort tot de familie van dwergmineermotten (Nepticulidae).

In Nederland komen 82 soorten dwergmineermotten voor. De meeste soorten maken soortgelijke gangen als de Stigmella aceris in bladeren van bomen en struiken, enkele leven op kruidachtige planten.

Mineermotje zelden schadelijk

De meeste dwergmineermotten komen in lage dichtheden voor en zijn zelden schadelijk. Uitzondering is de appelbladmineermot Stigmella malella die soms erg schadelijk in appelboomgaarden kan zijn en de paardenkastanjemineermot.
De verwachting is overigens niet dat de mineermot van de Spaanse aak en de Noorse esdoorn een vergelijkbare schade aan bomen zal aanrichten als bijvoorbeeld de paardenkastanjemineermot. Wel geven oude mineergangen in bladeren de boom een vlekkerig uiterlijk.

Avalin · Senior Member

Duitse gorilla nieuwe leider Apenheul

Uitgegeven: 17 oktober 2006 16:01
Laatst gewijzigd: 17 oktober 2006 16:14

APELDOORN - De Duitse gorilla Jambo moet de stuurloze gorillagroep in de Apenheul leiden. Hiermee is een maandenlange zoektocht naar een opvolger van de vorig jaar overleden Bongo beëindigd, meldde dierenpark Apenheul dinsdag.

De 13-jarige Jambo is opgegroeid in de dierentuin van het Duitse Krefeld. Hoewel hij jong is, had het park een duidelijke voorkeur voor hem uit een groep van vijf dieren in evenzoveel dierentuinen in Europa. "Hij is sociaal veel sterker dan de anderen", zei Frank Rietkerk, coördinator van het Europese fokprogramma van gorilla's.

De zoektocht was lastig omdat de nieuwe leider aan veel eisen moet voldoen. "De genetische samenstelling van de gorillagroepen wordt goed beschermd. Hij moest dus geen directe verwantschap hebben met dieren hier." Twee Franse gorilla's, een in Madrid en een in Tenerife vielen af. Begin november wordt het dier naar Apenheul overgebracht.

Dames

Gedurende de wintermaanden is het dierenpark dicht, zodat de introductie van Jambo meteen kan beginnen. "Het is een traject dat wel een jaar kan duren", aldus Frans Keizer, hoofd gorillaverzorger. Wegens zijn jonge leeftijd zal het dier in zijn rol als leider moeten groeien. "Er wonen hier een paar pittige dames die het hem aardig lastig kunnen maken."

De gorillagroep is een van de pronkstukken van het park. De dieren leven in een sociale groep met één leider. De oude leider Bongo overleed vorig jaar na een virusinfectie. Sindsdien is het onrustig op het gorilla-eiland. De nieuwe leider zal de orde in de groep van negen dieren moeten herstellen.

morgaine · Veteran Member

Veel minder rode paddenstoelen met witte stippen

Uitgegeven: 25 oktober 2006 13:09
Laatst gewijzigd: 25 oktober 2006 13:26

LEIDEN - De vliegenzwam, de bekende rode paddenstoel met witte stippen, is op beduidend minder plaatsen te zien dan normaal rond deze tijd. Gewoonlijk is de paddenstoel eind augustus al in het hele land te bewonderen.

Volgens Hans Adema, bioloog bij Naturalis in Leiden, heeft de vliegenzwam een behoorlijke tik gehad van het extreme zomerweer. In juli was het te heet, in augustus te nat. September leek goed, maar bleek te droog voor de vliegenzwam. ,Je ziet er veel minder dan normaal. De meeste zijn verdroogd, al verdwenen of gewoon nooit opgekomen", zegt Adema.

Ads_kid=0;Ads_bid=0;Ads_xl=0;Ads_yl=0;Ads_xp='';Ads_yp='';Ads_opt=0;Ads_wrd='';Ads_prf='';Ads_par='';Ads_cnturl='';Ads_sec=0;Ads_channels='';
document.write("");

function Ads_PopUp() {}

Sporen

Het is goed mogelijk dat de paddenstoelen alsnog opkomen nu de herfst zijn intrede heeft gedaan. De vliegenzwammen die een poging wagen, hebben maar kort de tijd om hun sporen achter te laten. Als de eerste vorst zijn intrede doet, is het seizoen voorbij.

Het gebrek aan vliegenzwammen heeft geen gevolgen voor het aantal paddenstoelen volgend seizoen. Uit de sporen ontstaan mycelia, een netwerk van schimmeldraden, waaruit onder gunstige omstandigheden een paddenstoel kan groeien. Die mycelia blijven honderden jaren in leven. Mocht het dus volgend seizoen gunstig weer zijn voor de paddenstoel, dan groeien die vanzelf weer uit de voorraad mycelia.

http://www.nu.nl/news/860806/89/Veel_minder_rode_paddenstoelen_met_witte_stippen.html