Op de blauwe pistes is plots een laag en bulderend geluid te horen. Wat zou dat zijn ? We kijken elkaar aan, maar zien om ons heen alleen maar een prachtig door de zon beschenen sneeuwlandschap. Plots zien we rechts van ons, op nog geen 10 kilometer afstand vanachter een uitstekend groot rotsgedeelte een gigantische witte waas op komen zetten Het lijkt wel een grote brand, maar al snel realiseren we ons dat een kolossale massa sneeuw zich een weg naar beneden baant. In enkele seconden wordt het lawaai ondragelijk. We houden onze handen voor de oren. Beneden ons zien we complete stukken bos verdwijnen " In menig wintersportgebied wordt het fenomeen lawine erg serieus genomen. In februari 1999 lag er in het Alpengebied veel sneeuw en was het lawinegevaar extra groot. Wat zijn nu precies lawines, hoe ontstaan ze en kun je ze herkennen?
Soorten Lawines Algemeen kun je stellen: om een lawine te krijgen heb je drie dingen nodig: sneeuw, een bepaalde hellingshoek en een onstabiele samenstelling van het sneeuwpak. Wanneer een nieuwe laag sneeuw op een zwakke ondergrond valt, zullen de vlokken zich na een tijdje aan elkaar gaan hechten in plaats van aan de ondergrond. Het gevolg is dat een groot pak sneeuw zijn eigen gewicht moet dragen. Als de druk te groot wordt, schuift het hele pak naar beneden en krijg je een lawine.
Gemiddeld gesproken gelden op een helling de volgende regels, m.b.t. de hellingshoek:
20 graden: helling is te vlak: meestal geen lawines
20-60 graden: kritisch hellingsniveau: kans op lawines
60 graden: helling is te steil: kleine kans op lawines
Met name dus de hellingshoeken tussen 20 en 60 graden zijn kritisch. Afhankelijk van het soort sneeuw neemt de kans op een lawine toe of af.
Klimmende wandelaar op een helling. Bij een hellingshoek van meer dan 20 graden bestaat er een risico voor lawines.
Losse sneeuwlawines De echte losse sneeuw, ook wel droge sneeuw genoemd, valt bij temperaturen ruim onder het vriespunt. Deze sneeuw bestaat uit zeer korrelige sneeuwkristallen die erg los zitten en in eerste instantie nauwelijks hechten. Vooral bij een grote sneeuwval-intensiteit zorgt een hellend vlak van 20 tot 40 graden al voor het spoedig schuiven van de sneeuw. Dit begint in het klein en neemt op zijn pad steeds meer sneeuw mee en zo ontstaat een lawine.
"Schneebrett" of breuklawines Minder bekend maar wel gevaarlijker zijn de heuse "schuiflawines". Tijdens het skiëen kunnen er plotseling hele plakken met sneeuw gaan schuiven. Maar ook zonder de aanwezigheid van de mens kan er een groot oppervlak losscheuren en gaan bewegen. Dit wordt veroorzaakt door een zwakke tussen- of onderlaag in het sneeuwdek. Bijvoorbeeld een ijzige laag waarop de bovenliggende sneeuwlaag zich niet goed hecht of een wat zwakkere tussenlaag. Ook bij lage temperaturen (beneden de -10 graden) en weinig wind kunnen er breuklawines ontstaan. De toplaag van de sneeuw koelt dan sneller af dan de lagen eronder waardoor de toplaag stevig wordt en de onderliggende lagen zwak blijven.
Natte sneeuwlawines Dit type lawines komen vooral voor tijdens krachtige dooi. Extra gevaarlijk worden deze lawines als de dooi met veel wind gepaard gaat en de temperatuursstijging zo niet of minder snel wordt opgemerkt. Wanneer de temperatuur door het hele sneeuwdek heen 0 graden is, kan dooi de hele laag snel vullen met vocht. Het gevolg is dat als deze natte sneeuwmassa op een ijzige ondergrond steunt en ook nog eens op een hellend vlak, het in zijn geheel omlaag kan komen.
Stoflawines Ook een lawine met een verwoestende uitwerking. Ze bewegen het snelt en daardoor bereikt de vooruitstuwende lucht ook zijn grootste snelheid. De luchtdrukgolf, die hier het gevolg van is, slaat bomen plat en vernietigd huizen in enkele seconden.
Lawines in 1999 In februari 1999 lag er in het Alpengebied veel sneeuw en was het lawinegevaar extreem groot. Zeker zestig mensen kwamen om het leven. Dagen achtereen lag het gebied in een noordwestelijke stroming met sneeuwbuien. Tussen de buien draaide de wind naar zuidwest, waardoor het in de onderste 1000 tot 1500 meter tijdelijk dooide, waarna vanuit het noorden nieuwe buien volgden. De enorme hoeveelheden sneeuw kregen nauwelijks tijd om te hechten. Die negen dagen durende periode leverde aan de noordelijke hellingen een tot drie meter sneeuw op. Verschillende plaatsen hadden in zeker vijftig jaar niet zoveel gehad, sommige onderzoekers spreken van de zwaarste sneeuw in eeuwen.
Dooi in het voorjaar: uitkijken geblazen! Met name in de maanden maart, april en mei vinden we boven Centraal-Europa een noordelijk stroming die koude luchtmassa's tegen de noordzijde van de Alpen laat botsen (zie ook artikel over wintersportweer in de Alpen). Boven de 2000 meter vallen er vrachten met sneeuw. De kans op dooi daarna is veel groter dan in januari en daarom zien we juist in het voorjaar een extra groot lawinegevaar.
Wat te doen bij lawines? In de Alpen verongelukken per jaar ongeveer honderd mensen door lawines. Negentig procent van de slachtoffers heeft de lawine waardoor hij werd gegrepen zelf veroorzaakt! De meeste lawineslachtoffers sterven niet aan hun verwondingen of aan onderkoeling maar door verstikking. Een op de twintig lawineslachtoffers is al dood voordat de lawine tot stilstand komt. Ski's of snowboards kunnen tijdens een lawine je redding of je dood betekenen. Een goede skiër of boarder kan soms nog vluchten voor een lawine die op gang komt. Eenmaal gegrepen door de lawine, is ieder uitstekend object levensgevaarlijk. De kracht op uitsteeksels is zo groot dat de ledematen van het slachtoffer uit elkaar worden getrokken. Lawinediensten adviseren om tegen de lawine te vechten; zwembewegingen zouden helpen om boven te blijven. Of dat daadwerkelijk effect heeft, is nog niet eenduidig aangetoond. Sommige lawinedeskundigen adviseren daarom juist om je klein te maken en je armen voor je hoofd te houden om ruimte voor je mond vrij te houden. Verstikking is de belangrijkste doodsoorzaak bij lawineslachtoffers. Houd dus in ieder geval je adem in en je handen voor je mond, zodra je de snelheid van de lawine af voelt nemen. Eenmaal tot stilstand gekomen zit je letterlijk ingemetseld. De helft van de lawineslachtoffers raakt volledig door de sneeuw bedolven. Vijfennegentig procent hiervan sterft. De helft die niet of gedeeltelijk begraven is, overleeft met vijfennegentig procent zekerheid. Zij bevrijden zichzelf of worden snel gevonden. De nieuwste technieken op lawinegebied zijn daarom vooral gericht op bovenblijven in de lawine, en minder op het snel vinden van een slachtoffer. Een goed uitrusting kan het verschil tussen leven en dood betekenen. Mensen die door lawinegevaarlijk gebied trekken, moeten in ieder geval een schep en sondestangen meenemen. Met de vijf meter lange stangen kun je een slachtoffer vinden dat helemaal onder de sneeuw is bedolven. Verder moet ieder lid zendapparatuur hebben, waarmee zowel uitgezonden als ontvangen kan worden. Getrainde mensen kunnen binnen vijf minuten de zender opzoeken; zonder training kost het een kwartier tot een half uur. In wintersportkleding zit vaak een Recco-reflector ingebouwd. Het betreft een stukje metaal dat een opgevangen signaal reflecteert en de frequentie ervan verdubbelt. Professionele reddingsploegen hebben de bijbehorende zendapparatuur. Helaas komen deze ploegen meestal te laat; alleen het uitgraven van iemand op anderhalve meter kost al een kwartier (bron: artikel Natuur&Techniek no. 2, jaargang 2000)
__________________
zina : As the wind blows, as the eagle soars,
as the wolf runs, such are the ways nature,
from them we must learn, freedom.