Loch Ness is een heel groot meer in het noorden van Schotland, 38.6 kilometer lang en 1.6 kilometer breed. De bergen rond Loch Ness zijn eigenlijk hoge heuvels, 500 tot 800 meter hoog. Deze heuvels lopen onder water heel ver steil naar beneden, zodat ze samen een heel diep dal vormen vol met water. Het is eigenlijk een enorme scheur in de aardbodem. Geologen, mensen die de aardkorst bestuderen, hebben vastgesteld dat het Loch Ness miljoenen jaren geleden een stuk van de Atlantische Oceaan was. Door aardbevingen is Loch Ness een meer geworden. Het meer is 296 meter diep. Dieper dan de zee die Engeland en Schotland omringt. Daarom is de hoeveelheid water in Loch Ness ook gigantisch, en zelfs groter dan alle meren en rivieren in Engeland en Schotland te samen.
Hoewel de temperatuur van het water laag is, geeft het meer in de winter een warmte af die net zoveel is als de warmte die vrijkomt als je twee miljoen ton kolen zou stoken. Het meer bevriest ook nooit. Bovendien bevat het meer een grote hoeveelheid zalmforel en paling, genoeg om wel veertig grote waterbeesten te voeden. Er ia een kanaal gegraven vanaf de Atlantische oceaan naar Loch Ness en vanaf Loch Ness via nog twee meren naar de andere kant van Schotland, zodat schepen niet helemaal om Schotland heen hoeven te varen.
Waarnemingen
Duizenden mensen hebben het monster gezien. De verhalen over het monster zijn al heel oud. Het begon al in 565 na Christus toen de priester Columba het monster in Loch Ness zag. Het monster is in de volgende eeuwen maar een aantal keren gezien, maar vanaf de 19e eeuw wordt het monster plotseling vaker gezien. Maar pas in 1933 werd het monster voorpaginanieuws, en was de legende van "Nessie" geboren. Toen zagen een meneer en mevrouw op weg naar hun huis in een dorpje bij Loch Ness "een enorm beest op en neer duiken en rondtollen" in het meer. Hierover kwam een berichtje in de krant en dit leidde tot sensatie in de hele wereld. Al gauw kwamen er meer berichten over mensen die het monster hadden gezien. Zoals van een meneer en mevrouw (Spicer) die in de zomer van 1933 een monster de weg zagen oversteken met een beest in zijn bek om vervolgens in het meer te plonsen. In 1934 ziet een andere man het monster in Loch Ness zwemmen en maakt hier een tekening van. In de 47 jaar dat Alex Campbell waterschout van Loch Ness is geweest, heeft hij het monster naar zijn zeggen 18 keer gezien, maar nog nooit een foto kunnen nemen. Het dier was maar 4 of 5 seconden te zien.
Men heeft wel geprobeerd het monster te fotograferen, maar de meeste foto's zijn onduidelijk. De beroemste foto is in 1934 door een dokter gemaakt; een foto met de lange nek van het monster die uit het water steekt. Deze foto wordt ook wel de doktersfoto genoemd. Een andere beroemde foto is in 1977 gemaakt door Anthony Shiels. 1934 1977 Beschrijving van het monster
Mensen die het monster hebben gezien, zeggen dat monster er zo uitzag: Het monster is lang, zeker 5 meter. Maar de meeste mensen schatten dat het monster tussen de 12 en 15 meter lang is. Het monster heeft tenminste een bult, maar sommige mensen menen twee of drie bulten te hebben gezien. Ook wordt vaak gezegd dat het monster een lange (slangachtige) hals, ongeveer 2 meter lang, met een kleine kop en een brede bek. Sommige voegen daaraan toe dat het monster hoorns of uitsteeksels op zijn kop had, hoewel niemand zo dichtbij het monster heeft gezien dat dit soort details goed te zien zijn geweest. Het heeft een glimmende, gladde huid. Over de kleur is het men niet eens: de een zegt zwart, de ander donkergrijs en weer een ander heeft het over bruingroen met een lichtere onderkant. De mensen die het monster hebben zien zwemmen zeggen dat het heel snel kan zwemmen. Op basis van sonar-onderzoek (waarover straks meer) vermoedt men dat Nessie ruitvormige zwempoten of vinnen heeft. Daarom luidt de officiele Latijnse naam " Nessiteras Rhombopteryx". Nessiteras betekent: het dier dat in de Ness zwemt. En Rhombopteryx betekent: dat het vinnen heeft in de vorm van een ruit.
Er zijn meer dan 30 boeken geschreven en tientallen groepen van deskundigen of sensatiezoekers zijn aan het speuren geweest. Behalve dat mensen probeerden Nessie te fotograferen, probeerde ook mensen het monster te filmen. Op 23 april 1960 slaagde Tim Disdale, na 27 jaar onderzoek naar het monster, erin om iets bewegends op film vast te leggen. Een onderzoekscentrum van de Britse luchtmacht bevestigde dat de film echt was en dat het gefilmde voorwerp geen schip of onderzeeboot was maar "dat het waarschijnlijk een levend wezen is". De film werd op de televisie vertoond en wakkerde de belangstelling in de hele wereld weer aan. Dinsdale's film en de analyse ervan behoren nog steeds tot de belangrijkste bewijzen voor het bestaan van het monster. Er zijn ook veel vervalsingen van foto's en sporen geweest.
In 1951 worden bijvoorbeeld drie bulten, gemaakt van hooibalen en bedekt met donker zeildoek, op het water gefotografeerd. Verder zijn ook pootafdrukken van een groot monster bij de oever gevonden. Deze bleken afkomstig van een paraplubak, vervaardigd uit een nijlpaardpoot. In 1962 werd een bureau opgericht, om verder onderzoek te regelen en bestaand bewijsmateriaal bij elkaar te brengen. Er werden jaarlijkse expedities naar Loch Ness gehouden. In de jaren '70 is Loch Ness zeer uitgebreid met sonar onderzocht. Sonar is een onder water gestuurde geluidsgolf. Als het geluid ergens tegenaan komt wordt het teruggekaatst. Zo kun je zichtbaar maken of er dingen of voorwerpen onder water zijn en wat de vorm en grootte daarvan is. Men zocht onder andere bewijs voor grotten in de heuvels rondom Loch Ness met toegangen onder water, maar dat had geen resultaat. Wel werden zo onderwateropnamen gemaakt van iets dat op de ruitvormige zwempoten van een enorm onbekend dier leek. Maar omdat juist in deze periode het Bureau werd gesloten wegens geldgebrek, twijfelen sommige mensen aan de echtheid van deze foto's. Ook al zijn de negatieven van deze opnames onderzocht door NASA, het Amerikaanse ruimtevaartcentrum. In 1992 en 1993 kwamen twee wetenschappelijke teams van het Natural History Museum en de Biological Association naar Loch Ness, om de biologische aspecten tot in detail te onderzoeken. Dit was de eerste keer dat Britse wetenschappers in alle openheid onderzoek naar het monster hebben gedaan.
Waarom is onderzoek moeilijk
Er zijn 5 punten te noemen waarom het lastig is om het meer te onderzoeken:
1 Het meer is heel diep. Het meer is veel dieper dan de Noordzee.
2 Het water is modderig. Acht rivieren en zo'n 40 kleinere watertjes voeren slib naar het meer. De bodem bestaat daardoor uit een dikke sliblaag waar je onmogelijk een net overheen kan trekken. Bovendien is het water altijd troebel. Alleen de bovenste meter is helder.
3 Het weer is erg wisselvallig. Het oppervlak van het meer kan snel veranderen van een stille spiegel in golven die hoog worden opgezweept en het water kan in een paar uur een halve meter stijgen.
4 Je kan moeilijk foto's maken. Goed uitzicht over het meer heb je vanaf de noordzijde. Maar daar heb je fel tegenlicht. En de steile oevers van het meer verhinderen dat je dichtbij het water kan komen.
5 Het monster verdwijnt snel. Nessie wordt altijd maar enkele seconden gezien. Elk geluidje lijkt hem af te schrikken. Voor je een goede foto zou kunnen maken is hij al weer weg.
-- Edited by Avalin at 23:06, 2006-10-24
-- Edited by Avalin at 23:08, 2006-10-24
__________________
nothing is the same, since the house fell on my sister...