De das is met zijn lengte van ongeveer één meter het grootste landroofdier van Nederland. Hij weegt gemiddeld twaalf kilo en kan zo'n 15 jaar oud worden. Het dier ziet eruit als een donkergrijs beertje. Karakteristiek en opvallend is zijn zwart-witte koptekening.
Toch laten dassen zich zelden zien; het zijn stille, schuwe nachtdieren. Onder de grond graven dassen hun burcht, een netwerk van gangen en kamers. Zo'n burcht kan uitgroeien tot een enorm holenstelsel. De kamers worden gestoffeerd met droog gras, varens en mos. Op grote stortbergen voor de holen ligt de uitgegraven aarde. Haren of pootafdrukken in het zand getuigen er van de aanwezigheid van dassen. Trouw aan hun woonplaats staat bij dassen voorop. Opeenvolgende generaties bewonen gedurende duizenden jaren dezelfde burcht.
Dassenburchten worden gegraven boven het grondwater, en meestal in hellingen. Heuvels, rivierduinen, bermen van holle wegen en steilrandjes zijn zeer geschikt. Veel burchten liggen er verscholen onder bomen en struikgewas.
Maar dassen vestigen zich ook in vlak terrein, bijvoorbeeld onder een houtwal of een heg en soms in het open veld. Bij iedere burcht hoort een eigen woongebied. De grenzen van dit territorium worden nauwlettend bewaakt.
Behalve trouw aan hun burcht zijn dassen buitengewoon sociaal. In een burcht kunnen meerdere families samenwonen. In speciale kraamkamers werpen de wijfjes gemiddeld drie jongen per jaar. Na een zoogtijd van een paar maanden leren de jongen hun eigen kostje bij elkaar te scharrelen. Uiterlijk het volgende voorjaar trekken veel jonge dassen naar een andere burcht, op zoek naar een partner.
Dassen zijn echte alleseters. Een groot deel van hun voedsel halen ze uit het boerenland. 's Nachts speuren dassen er naar regenwormen, kevers, muizen en kikkerdril, valfruit en maïs. Ze eten ook wilde planten, zoals de knolletjes van aronskelk en daslook.
Al etend doorkruisen dassen hun woongebied, het liefst onder dekking van heggen, houtwallen en bosranden. Gewoontegetrouw als ze zijn, gebruiken ze vaak dezelfde paadjes, de zogenaamde dassenwissels.
In de eerste helft van deze eeuw is op grote schaal jacht gemaakt op Nederlandse dassen. De stand daalde van meer dan 12.000 in 1900 naar ongeveer 1200 in 1960. In 1947 is de das onder bescherming van de Jachtwet gebracht. Daarmee werd de dassenjacht stilgelegd. Alleen in geval van schade verleende de overheid een speciale vergunning om dassen te doden. Daarvan werd tot 1960 evenwel gretig gebruik gemaakt. In dat jaar stopte de overheid met de verstrekking van dergelijke vergunningen. In 1980 waren er in heel Nederland nog steeds maar 1200 dassen. Het groeiende autoverkeer zorgde voor steeds meer verkeerslachtoffers, en steeds meer leefgebied werd vernietigd. Op initiatief van Das&Boom heeft de rijksoverheid toen een beschermingsplan opgesteld om de das voor uitsterven te behoeden. Voorlopig lijkt dat gelukt. Das&Boom houdt regelmatig een landelijke 'volkstelling' onder de dassen. Het aantal dassen wordt nu op 4000 geschat.
__________________
zina : As the wind blows, as the eagle soars,
as the wolf runs, such are the ways nature,
from them we must learn, freedom.