Sterrenbeelden of De tekens van de Dierenriem: waar komen ze vandaan, wie heeft ze bedacht? Inleiding Verwondering is de eerst stap naar kennis en kennis is de eerste stap naar wijsheid. Welke astroloog, amateur of professional, tekent of ziet niet dagelijks de symbolen van de tekens van de dierenriem voor zich? Dat is routine, daar is niets bijzonders, niets verwonderlijks aan, zou je denken. In het kader van mijn nieuwe boek "de geschiedenis van de astrologie" [1] stond ik echter ineens voor de vraag, waar komen die tekens van de dierenriem vandaan, wie heeft ze bedacht? Bij het naspeuren deed ik een serie fascinerende ontdekkingen, waarvan ik hier kort verslag afleg. Ze hebben geleid tot een herdefinitie van de astrologische interpretaties in mijn nieuwe boek "Astrologie van het NU", waarin ik de astrologie opnieuw formuleer en afstand neem van de verourder5de en heersende opvattingen over de functie en betekenis van astrologie.
De oorsprong van de astrologie: bescherming tegen natuurkrachten: de kalender. Als het om de oorsprong van de astrologie gaat is bijna niets met zekerheid vast te stellen, alleen twee dingen zijn heel zeker. De astrologie heeft zijn bestaan te danken aan het feit dat de mens moest kunnen voorzien wanneer de tijd rijp was om te gaan zaaien, jagen, oogsten, wanneer het eb en vloed zou zijn , wanneer de rivier zou droog staan en wanneer hij zou overstromen. De oorsprong van de astrologie is de constructie van een kalender, de oorsprong van de astrologie is het vermogen van de mens tot het bedrijven van wetenschap, dat wil zeggen: het verband zien tussen schijnbaar chaotische feiten en de onderkenning van het cyclisch verband daarin, alsmede - het wordt wel eens vergeten - de controle en empirische vaststellling dat het onderkende verband ook werkelijk bestaat en niet alleen "geschouwd" of gewoon gezegd bedacht is. Dat is immers wat de kalender doet: op grond van vastgestelde feiten voorspellen wanneer de jaargetijden wisselen.
Als het om de oorsprong van de astrologie gaat is bijna niets met zekerheid vast te stellen, alleen twee dingen zijn heel zeker. De astrologie heeft zijn bestaan te danken aan het feit dat de mens moest kunnen voorzien wanneer de tijd rijp was om te gaan zaaien, jagen, oogsten, wanneer het eb en vloed zou zijn , wanneer de rivier zou droog staan en wanneer hij zou overstromen. De oorsprong van de astrologie is de constructie van een kalender, de oorsprong van de astrologie is het vermogen van de mens tot het bedrijven van wetenschap, dat wil zeggen: het verband zien tussen schijnbaar chaotische feiten en de onderkenning van het cyclisch verband daarin, alsmede - het wordt wel eens vergeten - de controle en empirische vaststellling dat het onderkende verband ook werkelijk bestaat en niet alleen "geschouwd" of gewoon gezegd bedacht is. Dat is immers wat de kalender doet: op grond van vastgestelde feiten voorspellen wanneer de jaargetijden wisselen. Echte Astrologie is empirisch, echte astrologie is logisch. Ja, dat is het ideaal: alleen waarneembare en verifieerbare feiten mogen worden opgenomen in het gebouw dat de astrologie gaat vormen. Deze feiten moeten een simpele logica bezitten zodat de astroloog voorspellingen kan doen op grond van het herkende logische verband tussen de waargenomen feiten. We zijn er erg ver vanaf geraakt tegenwoordig, d.w.z. sinds het begin van onze jaartelling, want sindsdien is er niets wezenlijks meer veranderd in de astrologie. Maar in ieder geval staan we dan voor de vraag die ik me al bij mijn allereerste kennismaking met de astrologie zo'n 40 jaar geleden stelde en die ik pas onlangs heb kunnen oplossen.
Ja, dat is het ideaal: alleen waarneembare en verifieerbare feiten mogen worden opgenomen in het gebouw dat de astrologie gaat vormen. Deze feiten moeten een simpele logica bezitten zodat de astroloog voorspellingen kan doen op grond van het herkende logische verband tussen de waargenomen feiten. We zijn er erg ver vanaf geraakt tegenwoordig, d.w.z. sinds het begin van onze jaartelling, want sindsdien is er niets wezenlijks meer veranderd in de astrologie. Maar in ieder geval staan we dan voor de vraag die ik me al bij mijn allereerste kennismaking met de astrologie zo'n 40 jaar geleden stelde en die ik pas onlangs heb kunnen oplossen. Hoe komt het sterrenbeeld Steenbok in de top van de archetypische horoscoop terecht en hoe komt de steenbok aan zijn vissenstaart?
De archetypische horoscoop is de horoscoop die begint met Ram en eindigt met Vissen. Daarin staat op het hoogste punt aan het MC als teken van de middag het sterrenbeeld Steenbok. Nu is zonneklaar dat de plaatsing van de Sterrenbeelden berust op waarneming. En als je dan nadenkt loop je vast: Wie kan hebben waargenomen dat de zon zijn hoogste stand bereikt in het sterrenbeeld Steenbok? Niemand, ik kan kijken wat ik wil en fantaseren wat ik wil, ik moet de zon wel erg zwart maken wil ik hem in januari op zijn hoogste punt zien staan. Een zelfde verhaal geldt voor het IC: de zon op zijn laagste punt in Kreeft, middenin de zomer dus?
En zoals dat gaat, voor wie een open geest heeft, reikt de ene vraag de andere aan. De glyfe van het sterrenbeeld Steenbok ziet er wel heel merkwaardig uit. Ik ben niet dagelijks in de Alpen aanwezig om Steenbokken te bespieden, maar ik maak me toch sterk dat ik er nooit een zal zien die i.p.v. twee achterpoten een vissenstaart heeft. Ja, ik las al eens dat het teken Steenbok zo een mysterieus teken is, maar voor ik ga mystificeren, zoek ik liever een verklaring in de werkelijkheid van het nu. Het nu is immers voor ons de enige werkelijkheid en dat is al mysterieus genoeg.
En dan, ik kijk nog steeds naar de sterrenhemel, en ik zie daar nooit dieren, geen koeien, geen leeuwen, geen rammen. Ik zie wel een soort koekepan en een soort bolderwagen, maar die komen in de horoscoop niet voor. In feite zie ik maar een enkel sterrenbeeld dat iets met de sterren zelf te maken heeft, namelijk Gemini: duidelijk waarneembaar twee heldere sterren, dus Tweelingen.
En wanneer zie ik die? Nooit overdag. Ha, en daar ligt de oplossing van het Sterrenbeeld-raadsel: de sterrenbeelden moeten niet gaan over de zon, maar over de maan en dan wel volle maan. Inderdaad: middenin de zomer valt de volle maan in Steenbok. Middenin in de winter in Kreeft. Het MC in de archetypische horoscoop is het MC van een volle-maans-astrologie. De horoscoop die we dagelijks tekenen gaat niet over de zon, maar over de maan.
En nu wordt me ook duidelijk wat ik in mijn therapeutische praktijk al zo dikwijls heb geconstateerd; de maan is bij meeste mensen veel belangijker voor het begrip van hun problematiek dan de zon in de horoscoop, want in de grond van de zaak vertelt de horoscoop zoals we die kennen het verhaal van de maan. Ook Donna Cunningham constateerde dat min of meer [2]. In ieder geval komt onze astrologie voort uit een [volle]maan-astrologie, zoals alle andere varianten van de astrologie ook uit Maanastrologie voortkomen. Welk proces de zon in het therapeutisch proces speelt is een mooi thema voor een apart artikel.
Het verschil tussen de Chinese en de Westerse astrologie. Ontstaan van de Chinese astrologie.
Wat is nu het verschil tussen de Chinese en de Westerse astrologie?
Beide systemen gebruiken twaalf verschillende tekens. Zo heb je in de Westerse astrologie 12 tekens, van Ram tot Vissen; de Chinese astrologie werkt met 12 dieren, van Rat tot Varken.
De 12 tekens in de Westerse astrologie komen overeen met de 12 sterrengroeperingen van de zogenaamde Zodiak. De Zodiak is dat gedeelte van de sterrenhemel waar de Zon schijnbaar doorloopt in de jaarlijkse ronde van de aarde rond de Zon. Zo staat de Zon in het begin van e lente in het astrologisch teken Ram, in het begin van de zomer in het teken Kreeft, enz. In het woordje Zodiak (van het Griekse zooidiakos - kuklos) zit letterlijk het woord Zoo (dat betekent dier). Het gaat dus om een cirkel van dieren of de dierenriem. Tussen deze sterrengroeperingen zitten echter niet alleen dieren, zo heb je ook een Maagd, een Weegschaal, een Tweeling, enz. Maar toch spreken we van de dierenriem.
Anderzijds spreken we ook over astrologie (het woord astrologie is samengetseld uit het woord aster of ster en het woord logos of studie), dat is de studie van de band tussen de sterren en dan voornamelijk de planeten van ons zonnestelsel en een mensenleven.
In de Westerse astrologie bestuderen we dus de band tussen de planeten en een mensenleven, en maken daarbij o.m. gebruik van de sterrengroeperingen in de zodiak. Deze sterrengroepringen worden gebruikt als referentiekader, als een soort meetlat, om te bepalen waar de planeten zich juist bevinden. De Westerse astrologen kijken naar de hemel en trekken op basis van bepaalde standen tussen de planeten bepaalde conclusies over onze persoon en onze toekomst. De Westerse astroloog heeft te maken met de studie van de bewegingen van de planeten. De astrologische tekens van Ram tot Vissen zijn gebaseerd op de namen van de sterrengroeperingen van de Zodiak. De Wetserse astroloog vertrekt daarbij steeds vanuit het Lentepunt; dat is punt waar de Zon staat als de lente begint (+/- 21 maart). Vanaf dat punt delen ze de schijnbare baan van de Zon in 12 gelijke stukken, en het eerste stuk noemen ze gewoon Ram, het volgende Stier, enz.
In de Chinese astrologie gebruiken we ook twaalf verschillende tekens, maar hier gaat het alleen om dieren, en deze vorm van astrologie heeft niets te maken met de planeten (of met sterren). Het woord astrologie is hier in feite niet op zijn plaats. In de Chinese astrologie kan je wel spreken van een echte dierenriem. Naast de 12 dieren wordt er ook rekening gehouden met de 5 elementen.
De Chinese astrologen bepalen hun inzichten op basis van 3 bepaalde filosofische inzichten: de Yin Yang filosofie, de filosofie van de vijf elementen, en de filosofie van de Chinese kalender. Verder houden ze rekening met de windrichtingen en de seizoenen.
Hoe en wanneer is de Chinese dierenriem ontstaan? Er is een legende die vertelt dat Boeddha alle dieren uit zijn koninkrijk bijeenriep om hen vaarwel te zeggen toen hij van de aarde vertrok. Er kwamen echter slechts 12 dieren opdagen. Boeddha beloonde deze dieren door een jaar naar elk van hen te noemen. Het dier dat het eerste kwam was de Rat, vandaar dat het eerste jaar de Rat werd genoemd; het laatste dier dat aankwam was het Varken, vandaar dat het twaalfde jaar naar het Varken genoemd is. De opeenvolging van de dieren gebeurt elke twaalf jaar. De Chinese dierenriemsymbolen zijn in volgorde: Rat, Os, Tijger, Konijn, Draak, Slang, Paard, Geit, Aap, Haan, Hond en Varken. Deze legende klopt echter niet, omdat de Chinese astrologie reeds lang bestond voor Boeddha. In oorsprong gebruikte men zelfs 28 dieren, één voor elke dag. Volgens archeologische opgravingen is de Chinese astrologie minstens 5000 jaar oud. Ze werd erg populair onder keizer Huang Ti, die rond 2704 voor Christus werd geboren. Hij maakte van de Chinese astrologie een officieel systeem in het jaar 2637 voor Christus, dat nadien gedurende 46 eeuwen invloed had op alle staatszaken in China. Vandaar dat ook de Chinese jaartelling begint in 2637 voor Christus. Er is zelfs een keizer geweest die zijn onderdanen verbood om de astrologie te beoefenen. Immers hij was zo overtuigd van de efficiëntie van de astrologie, dat hij dacht dat deze ook wel eens tegen hem kon gebruikt worden. Vandaar dat alleen hijzelf er een astroloog mocht op na houden. Iedereen die stiekem toch astrologie bedreef, werd gedood. De Chinese astrologie bestaat bovendien in verschillende Aziatische landen, zo ook In Tibet, Indonesië, enz... Volgens de oudste Chinese geschiedenis is de studie van de horoscopen zelfs gebaseerd op de theorie van de twaalf Aardetakken, gekoppeld aan de Maancyclus van 12 jaar. De kern van de Chinese astrologie is de studie van de interactie tussen mensen. Het gaat om 12 fundamentele karaktertypen en de relaties tussen deze onderling. Men bepaalt eerst het juiste Aardeteken, en op basis van de volgorde tussen de Aardetakken kent men dan het juiste taknummer. Hier zie je dus ook de binding met de numerologie. Aardetakken die een driehoek vormen werken gemakkelijk in harmonie samen; Aardetakken die tegenover elkaar zijn gelegen liggen eerder in conflict. En het is aan deze Aardetakken dat Boeddha dan een dierennaam gegeven heeft.
Je moet al vast niet denken dat de Chinese astrologie slechts 12 types van mensen kent.
Op de eerste plaats heb je de twaalf dieren, van Rat tot Varken. Deze 12 dieren geven reeds een goede beschrijving van de verschillende persoonlijkheidstypen. De meeste mensen zijn echter géén zuivere types. Maar hebben de kenmerken van meerdere dieren. Elke persoon is namelijk samengesteld uit drie dieren.
Eén dier voor het geboortejaar.
Eén dier voor de geboortemaand.
Een dier voor het geboortetijdstip ook wel het Ascendantdier genoemd (een dag wordt ingedeeld in 12 stukken van twee uur).
Voor het geboortejaar moet je bovendien nog rekening houden met het element. Elk van de 12 dieren heeft nog eens 5 variaties op basis van de 5 elementen: aarde, metaal, water, hout en vuur. Een hout Aap komt dus maar tijdens één jaar voor gedurende 60 jaren.
Op basis hiervan zijn er reeds 60 basistypen (12 dierentypes x 5elementen). Bovendien houdt de Chinese astroloog ook nog rekening met de maand, per maancyclus heb je weer een ander dier. En verder wordt de dag nog ingedeeld in 12 stukken van 2 uur. Op deze manier kom je al op 8640 mogelijkheden.
Voorspellingen en richtlijnen voor relaties die slechts gebaseerd op het jaardier, moet je dus niet ernstig nemen. Er komt veel meer bij kijken!
Wat is nu de betekenis van de die drie dieren?
Het Jaardier staat voor je uiterlijk gedrag: per dier heb je vijf types. Deze geeft een basisbeschrijving van de persoon, vooral dan naar buiten toe.
Het Maandier speelt een belangrijke rol bij de vorming van onze persoonlijkheid en relaties. Dit valt trouwens samen met ons Westers astrologisch teken.
Het Innerlijk dier leiden we af van het geboortetijdstip en zegt iets over je innerlijk.
Een voorbeeld: ik ben geboren op 24 december 1951 om 15u.
Mijn jaardier is het Konijn voor het jaar 1951. Het heersende element van dat jaar was Metaal, en het was bovendien een Yin jaar. Ik ben dus een Metaal - Konijn. Het Konijn zelf is van aard 'minder Yin' en van element is een Konijn van hout.
Mijn Maandier is een Rat (december) en zegt iets over mijn relaties.
En mijn innerlijk dier is een Aap, een Aap is 'minder Yang' en van element metaal.
Ik ben dus een gemengd type
Een tweede voorbeeld: Daisy is geboren op 24/08/1968 om 17u.
Het jaardier van Daisy is een Aap. Het heersende element van dat jaar was Aarde en het was een Yang jaar. Daisy is dus een Aarde Aap.
Haar Maandier is ook een Aap (augustus) en dat zegt iets over haar relatievorming.
En haar innerlijk dier is ook een Aap, een Aap is 'minder Yang' en van element metaal.
Daisy is dus een zuiver Aaptype.
Stel dat je als jaardier een Os bent, dan ben je erg vlijtig, geduldig, vasthoudend maar ook koppig en onbuigzaam aan de buitenkant. Is je maandier daarbij een Slang, dan ben je in je relaties ook diplomatiek, mysterieus, wijs en diep. Als je dus eenmaal weet wat het maandier van je partner is, kan je daar heel wat van opsteken, en mekaar beter begrijpen en benaderen.
De basisconcepten: Yin en Yang, CHI, de vijf elementen, de Chinese kalender. De windrichtingen. De seizoenen. De meewerkcyclus en de tegenwerkcyclus. De Chinese kalender.
Het concept Yin en Yang en CHI. Onze buitenkant is Yang (actief, mannelijk, agressief, sociaal onverschillig) en onze binnenkant is Yin (passief, vrouwelijk,ontvankelijk, op de samenleving gericht). Beide gegevens zijn met elkaar verstrengeld. Alles hangt met alles samen. Er loopt voortdurend een stroom energie van het een naar het ander. Deze energiestroom wordt CHI genoemd. CHI brengt geluk en levenskracht met zich mee. Als deze energiestroom geblokkeerd wordt, dan brengt dat stagnatie teweeg en dat is ongezond.
Volgens het Chinese denken is iedere toestand in het universum een direct gevolg van een energetische balans of van een verstoring tussen Yin en Yang. Sommige dieren zijn meer Yin, minder Yin, minder Yang, of meer Yang. Meer Yin of meer naar binnengericht en gevoeliger, meer Yang of meer naar buitengericht of actiever. De diren die minder Yin of minder Yang zijn, zijn meer in balans.
Elk jaar is ook Yang of Yin. Alle even jaren zijn Yang, dus goed voor zakendoen, goed om nieuwe contacten te leggen, goed voor een actief sociaal leven, goed voor initiatief en actie. Alle oneven jaren zijn Yin, deze jaren zijn goed voor comtemplatie, voor studie, goed om thuis te blijven, goed voor meer naar binnen gerichte activiteiten.
CHI stroomt in functie van de windrichting. Sommige windrichtingen zijn beter voor bepaalde dieren. Zo is het Westen bijzonder gunstig voor de Aap, de Haan en de Hond. Zo hebben de dieren ook elk hun eigen favoriete seizoen. Het Westen komt overeen met de herfst, het Noorden met de winter, het Oosten met de lente en het Zuiden met de zomer.
De vijf elementen: aarde, metaal, water, hout en vuur. Om het ontstaan van beweging en verandering te verklaren maken de Chinezen gebruik van de vijf elementen. Verandering komt er omdat een van deze vijf elementen een invloed heeft op het fundamentele evenwicht tussen Yin en Yang. Elk van de 12 dieren bestaat voor het grootste deel uit één van de elementen. Een os is een houtdier, en een konijn is een houtdier. Er zijn géén aardedieren. De elementen zijn gebaseerd op de windrichting en komen overeen met de seizoenen. Ook de jaren hebben hun eigen natuurlijke element. Het gevolg is dat sommige jaren in functie van het erbij horende element meewerken met het natuurlijke element van het dier van dat jaar, maar andere werken tegen. Het jaarelement is echter steeds dominant. Hier moet je bijgevolg rekening houden met de samenwerkcyclus (het element van het jaar, past bij het element van het dier van dat jaar) of met de tegenwerkcyclus (in het tegenoveregestelde geval). Zo is 2001 een metaaljaar en het jaar van de Slang. In de Slang zelf overheerst het element vuur.
Elk element komt twee jaar (een Yang jaar, gevolgd door een Yin jaar) na mekaar voort, en komt dan 10 jaar later terug. De dieren wisselen af in een cyclus van twaalf jaren en de elementen in een cyclus van 5 jaar.
Verandering ontstaat dus door de invloed van de vijf hoofdelementen. Elk van deze vijf kan één van de andere elementen tegenwerken en één ervan voortbrengen of ermee samenwerken.
Hout (groen) staat voor de lente. Hout heeft water nodig om te groeien. Kenmerken van de Houtmens: expansief, gezellig, sociaal, zinnelijk, vruchtbaar, heeft verbeelding, creatief, idealistisch, medelevend. Hout brengt vuur voort.
Vuur (rood) staat voor de zomer, droogte, stof. Is hartstochtelijk, sprankelend,dynamisch, vitaal, passioneel, leiderschap, agressief. En kan aarde voortbrengen.
Aarde (geel) selt de gelijkheid tussen begin en einde voor. Verzorgen en verstikken. Eerlijkheid, inspannen, vlijtig, stabiliteit, practisch, betrouwbaar, behoedzaam, tobben. Aarde brengt metaal voort.
Metaal (wit) staat voor de herfst. Kenmerken: communiceren, melancholie, nostalgie, concentratie, wilskracht. Brengt water voort.
Water (blauw) brengt is altijd in beweging, verandert aldoor. Neemt alles op, bijzonder gevoelig, prikkelbaar, vriendelijk, sympathiek, overdenkend, overtuigingskracht.
Deze vijf elementen zijn verantwoordelijk voor alle harmonie en disharmonie. Het is belangrijk er dus goed mee om te gaan.
De samenwerkcyclus. De aarde werkt samen met metaal, door in zijn diepten metaal te creëren. Metaal werkt samen met water door middel van metalen emmers voor het vervoer van water. Water werkt samen met hout door bomen met regen te bewaren. Hout werkt samen met vuur door de grondstof voor de vlammen te verschaffen. Vuur werkt samen met aarde door hout te veranderen in as, wat weer aarde wordt.
De tegenwerkcyclus. Hout werkt aarde tegen doordat boomwortels aarde openbreken. Metaal werkt hout tegen doordat bijlen bomen vellen. Vuur werkt metaal tegen door het te smelten. Water werkt vuur tegen door het uit te doven. Aarde werkt water tegen door het in modder te veranderen.
De Chinese kalender is wel anders dan bij ons. De kern van het verschil ligt hierin dat onze Westerse kalender gebaseerd is op de Zon. Ons Gregoriaans systeem eindigt steeds op 31/12 en begint stipt op 01/0. De Chinese kalender is gebaseerd op de Maan. Het Chinese jaar begint op de tweede Nieuwe Maan na de winterzonnestilstand en is dan ook flexibel. Het begint of eindigt nooit tweemaal achtereen op dezelfde dag. Het kan namelijk eindigen op elke dag tussen eind januari en midden februari (als je het bekijkt vanuit onze kalender). Verder wordt een eeuw ook anders bepaald dan bij ons. Bij ons telt een eeuw 100 jaar, bij de Chinezen is dat echter 60 jaar. En elke 60 jaar worden verder onderverdeeld in 5 stukken van elke 12 jaar. Deze 5 stukken komen overeen met de vijf elementen. Dat wil zeggen dat er maar om de 60 jaar een waterkonijn wordt geboren.
De driehoeken van affiniteit. De Ascendanten. Cirkel van Conflict.
De Driehoeken van affiniteit.
Tussen de verschillende dieren spelen de driehoeken van affiniteit. Dit is gemakkelijker te begrijpen als we aan de dieren een volgnummer geven. Rat (I) Os (II), Tijger (III), Konijn (IV), Draak (V), Slang (VI), Paard (VII), Geit (VIII), Aap (IX), Haan (X), Hond (XI) en Varken (XII). Aan elk van de driehoeken hebben we een gemeenschappelijk kenmerk gegeven.
De driehoek van de doeners: Rat (I) - Draak (V) - Aap (IX).
De driehoek van de denkers: Os (II) - Slang (VI) - Haan (X).
De driehoek van de beschermers: Tijger (III) - Paard (VII) - Hond (XI)
De driehoek van de katalysators: Konijn (IV) - Schaap (VIII) - Zwijn (XII)
Relaties zijn zeer belangrijk in China: menselijke interactie is essentieel en moet dan ook bestudeerd worden. De juiste connecties op de juiste plaats.
De bewoners van elk van de 4 driehoeken hebben overeenkomende eigenschappen en een gelijke kijk op het leven. Ze vormen gemakkelijk een band en werken goed samen. Je ziet ook dat er dieren zijn met een even nummer en met een oneven nummer. Er zijn er van bedie evenveel: dat betekent dus evenwicht. En evenwicht moet er zijn, dat is een geven en nemen, en dan is er harmonie. Naast eenheid heb je ook verscheidenheid. Elk dier heeft zijn eigen individualiteit en eigenheid. De studie van deze dieren kan je met een ander woord karakterkunde noemen, of gewoon een vorm van mensenkennis.
Kenmerken van de doeners: initiatief, ondrnemend, hebben géén motivatie van anderen nodig, innovatief, positieve denkers, leidinggevend, enthousiast, twijfelen niet aan zichzelf, open, eerlijk, eigenwijs, leergierig, hebben geldingsdrang, eerder practische dan emeotioneel, eerder optimistisch dan verstandig, eerder rusteloos dan bedachtzaam, prestatiegericht, willen indruk maken, harde werkers, wilskrachtig, competitief, volhardend.
Kenmerken van de denkers: pragmatisch, vastberaden, doelgericht, intellectueel bekwaam, zoeken zelf rustig iets uit, maken plannen voor anderen, geduldig, nauwgezet, loyaal, inspireren anderen, ontoegeeflijk, resoluut, niet te beïnvloeden, hebben een sterke afkeer van mislukking.
Kenmerken van de beschermers: vurig, emotioneel, subjectief, hebben mededogen, opvliegend, strijdvaardig, hartstochtelijk, sociaal, democratisch, maar ook vechtlustig, moedig en rebels.
Kenmerken van de katalysators: intuïtief, sympathiek, behulpzaam, brengen veranderingen bij anderen teweeg zonder elf te veranderen. Bemoedigend, oprecht, gul, zelfbehoudend, scherpe waarnemers, artistiek, ontvankelijk, creatief, overgevoelig voor veranderingen of negatieve invloeden van anderen, onzeker, van gedacht veranderen, geen onwanjkelbare trouw.
De Ascendanten.
De 24 uur van de dag worden ingedeeld in 12 segmenten. Elk segment wordt door een dier geregeerd. Als je tweemaal hetzelfde dier hebt, dan heb je een zuiver teken, en dat komt je persoonlijkheid meer overeen met het dier dat je vertegenwoordigt. De meeste mensen vertonen echter een combinatie, of ze worden door een of ander dier overheerst.
Voorbeeld: je bent geboren in 1968 (je jaardier is een Aap) in augustus (je Maandier is ook een Aap) en tussen 15 en 17u (je Ascendantdier is ook een Aap). Je bent dus een driedubbele Aap. Ben je echter geboren tussen 17 en 19u,dan is je derde dier een Haan.
Om je Ascendant te bepalen kijk je op welk tijdstip je geboren bent:
tussen 23u en 01u: een Rat tussen 01u en 03u: een Os, enz.
Onze voorouders, de Kelten gebruikten vroeger een Maandkalender. Deze was gebaseerd op de Maan. Door observatie van de Maan kwamen ze op een Maancyclus van 28 dagen, die werd verdeeld in 4 groepen van 7 dagen (Nieuwe Maan, 1e kwartier, Volle Maan en Laatste Kwartier: telkens een periode van 7 dagen). Ook de Islam gebruikt nog steeds een niet gecorrigeerde Maandkalender, met als gevolg dat de Ramadan steeds opschuift. De Joden gebruiken ook een Maandkalender, maar dan wel een gecorrigeerde.
Later zijn wij overgestapt op de Zonnekalender, gebaseerd op de veranderingen van de Zon. Onze voorouders zagen dat de Zon in de winter een kleine boog maakt, en laag aan de hemel blijft, tegelijk zijn de dagen korter. In de zomer volgt de Zon een grote boog hoog aan de hemel, dit valt samen met lange dagen. Deze bewegingen werden door de Druïden vastgelegd. Hoe deden ze dat? Ze sloegen een stok in de grond op de plaats waar de zon opkwam in het Oosten. Elke dag deden ze dat opnieuw. En de stokken schoven langzaam op naar het Noorden. Bij de Zonnewende bleef de stokken een drietal dagen op dezelfde plaats staan om daarna langzaam terug te keren. Tijdens de winterzonnewende werd het laagste punt bereikt. Tussenin wanneer de dagen evenlang waren als de nachten had je dan de lente- en herfstevening. Met deze palen had men dus de Zon kunnen vastleggen. De stokken waren in hout, en nadien werd er een heiligdom van gemaakt, in steen. Zo ontstond o.m. het bekende Stonehenge (zonneobservatorium).
De Zonnekalender werd uiteindelijk opgelegd door het Christendom (de Maankalender was eenvoudiger dan de Zonnekalender).
Het OGHAM-alfabet.
De Kelten gebruikten een eigen alfabet, het OGHAM-alfabet genaamd, dit is een eenvoudig alfabet, dat enkel gebruikt werd voor opschriften, er zijn dus nooit boeken mee geschreven. De Druïden vonden trouwens dat alles in het geheugen moest blijven en dat het niet nodig was boeken te schrijven. Elke letter van dit alfabet is een beginletter van de 20 belangrijkste bomen van de Kelten; 13 letters verwijzen naar de 12 à 13 manen per jaar. De cyclus van de Maan telde 28 (bijna 29) dagen, daarom waren er soms 12, soms 13 manen per jaar. Men rekende dan13 x 28 is 364 + 1 dag is één jaar; die ene dag werd gewijd aan de maretak. De maretak was een boom op een boom. Daarvan komt dan het gezegde 1 jaar en één dag.
De boom als levenssymbool.
Door alle culturen en tijden heen is de boom voor de mens een belangrijk levenssymbool geweest. In onze huidige geïndustrialiseerde samenleving wordt die betekenis naar de achtergond verdrongen. Tot vandaag toe kennen wij een aantal bomen waaraan een helende kracht wordt toegeschreven. Vroeger werd aan de bomen een ganse kultus gewijd. Het christendom zag ten tijde van zijn verspreiding deze heilige bomen als momumentale vertegenwoordigers van deze 'heidense' natuurreligies. Daarom werden in die tijd op last van het christendom heel wat bomen omgehakt. Maar meestal koppelde men de oude cultus aan de nieuwe godsdienst, vandaar dat de kapelletjesboom ontstond, waarbij men meer de nadruk ging leggen op het kapelletje dan op de boom. Op die manier zette het Christendom de oude gebruiken naar zijn hand. De Kelten introduceerden het gebruik om bij de woning of op het dorpsplein een linde te planten, ter bescherming van familie en gemeenschap. Onder de dorpslinde vergaderden de schepenen, sprak men recht, en werd er gedanst bij feestelijkheden. Jonge geliefden spraken er af omdat er onder deze aan liefde en vruchtbaarheid gewijde boom gekust mocht worden. Wanneer er recht gesproken werd, vervulde de boom ook dikwijls een rol als galg of schandpaal bij het uitvoeren van de opgelegde straffen. Rechtspreken gebeurde zowel onder de linde als onder de eik. Er waren ook heksenbomen. 's Nachts zaten er trompetspelende heksen in die linden, en je kon deze bomen maar best vermijden want heksen bespringen de voorbijgangers; men noemde dit : 'van de mare bereden worden'. En een minnaar die je bedrogen had, kan je betoveren door drie nagels in een kapellekensboom te slaan. Een ander gebruik is het planten van de meiboom op de laatste zondag van april. Het ontluikende frisse groen houdt de belofte in voor een vruchtbaar jaar. De dansen en volksspelen die rond de meiboom worden gehouden, staan symbool voor vreugde en vernieuwing. In de donkerste dagen van het jaar wordt de kerstboom in de huiskamer geplaatst. Wie van ons kent er nog de betekenis van dit gebruik, dit was het voorchristelijk 'feest van het licht', dat de wedergeboorte van de zon en het licht op de duisternis symboliseert. Vanaf de winterzonnewende (+/- 21 december) worden de dager immers terug langer dan de nachten. Ook bij een nieuw leven wordt soms een jonge boom geplant, en men verbindt dan het leven van dit pasgeboren kind met de levenskracht van de lotsboom.
Boomrituelen in andere culturen.
De boom staat dikwijls in verband met een aantal overgangsrituelen van kind naar volwassene. Vandaag nog worden in Italië jongens aan het begin van hun puberteit door hun ouders driemaal door de gespleten stam van een jonge boom gehaald. Deze symboliseert een vagina waardoor de jongens op een rituele manier herboren worden. Op het snijvlak wordt een gewijde afbeelding van de Maagd Maria vastgemaakt dat in de boom blijft zitten wanneer deze, weer dichtgebonden, verder uitgroeit tot een volwassen boom. Ander voorbeelden vind je in de Voedoe-godsdienst in Haïti waar men de god van de vegetatie aanbidt, Loco genaamd, in de gedaante van een boom. In Vanuatu duiken jongens, om hun moed te bewijzen, van een 15 meter hoog houten platform waarbij alleen een aan hun enkels gebonden elastische band voorkomt dat ze te pletter vallen. Ook bij de Sjamanen speelde de boom een belangrijke rol.
De 13 Manen van de Kelten (welsch) en hun respectievelijke 13 bomen.
Elke boom was gelinkt met een bepaalde Maan van het jaar. Het Keltisch jaar begon volgens sommigen op 1 november met het Samheinfeest. Het ogenblik waarop men de doden ging eren, het land lag dan braak, de vruchten waren geplukt. Men dacht aan een vlies tussen twee werelden - deze wereld en die der overledenen - dat op deze moment het gemakkelijkst doordringbaar was. Volgens anderen startte het jaar op 25/12 of met de eerste Maan na de winterzonnewende. In de tekst hieronder baseren we ons op deze laatste startdatum.
De eerste boom van de dertien is de BERK (Beth)en valt samen met de eerste Maan na de winterzonnewende. De berk heeft een witte stam (let wel een jonge berk heeft een bruine stam) en werd aan de Zon toegewijd, men sprak van de overwinning van het zonlicht op de duisternis (de winterzonnewende). De berk kan het meest Noordelijk groeien, het is een heel taaie boom en staat symbool voor vernieuwing, reinheid en zuivering. Er werden bezems gemaakt van rijsthout. Van berkesap kan je wijn maken, berksesap is trouwens erg gezond.
De tweede boom van de dertien is de LIJSTERBES (Louis). Dit is een vrouwelijke boom, in het najaar heeft deze mooie oranjebessen; hij wordt niet groot en heeft vedervormige bladeren. Deze boom staat voor bescherming, en wordt geassocieerd met het hert en Mercurius en met de tweede Maan na de winterzonnewende..
De derde boom van de dertien is de ES (Nion). Dit is een mannelijke boom, een hoge boom die gebruikt werd voor het maken van stelen voor gebruiksvoorwerpen (bv speren, bezemstelen). Het hout is sterk, soepel en heel recht. Het symboliseert de verbinding tussen de hogere en de lagere wereld. In het Germaans heet deze Yggdrasil of levensboom. Deze boom wordt geassocieerd met de ever en met Mars en Jupiter en met de derde Maan na de winterzonnewende.
De vierde boom van de dertien is de ELS (Fearn). Deze boom draagt typische katjes en is een waterboom bij uitstek. Het is een vrouwelijke boom. Als je er een tak afscheurt dan geeft deze een rode kleur af (vandaar ook vrouwelijk). Het is de enige boom die niet rot in het water, en het hout ervan werd dan ook in de grond gebruikt als steunpunt. Deze boom wordt geassocieerd met de bij en met de planeet Venus en met de vierde Maan na de winterzonnewende.
De vijfde boom van de dertien is de WILG (Saille, Salix). De wilgenbast werd gebruikt als pijnstiller. Salinezuur wordt bv. gebruikt in aspirientjes. De wilg staat voor levenskracht en reïncarnatie. De wilg zuigt veel water, en werd gebruikt als vrouwelijke staf. Het hout van de knotwilg werd gebruikt om te vlechten. Deze boom wordt geassocieerd met de Maan en met de wolvin en met de vijfde Maan na de winterzonnewende.
De zesde boom van de dertien is de MEIDOORN. Deze staat bekend voor de vruchtbaarheid en wordt geassocieerd met Venus en de stier en met de zesde Maan na de winterzonnewende.
De zevende boom van de dertien is de EIK (douib). Je hebt de zomereik en de wintereik. De zomereik heeft géén steeltje en de wintereik wel. Onder deze bomen werden belangrijke vergaderingen gehouden. De druïden werden de wijze mannen van de eik genoemd. In de winter groeide op deze eik de MARETAK (deze groeide echter ook op andere bomen). De maretak is een parasiet. De maretak draagt in de winter vruchten, kleine bolletjes die iets slijmerigs afgeven als je er op drukt. Dit slijmerigs hield verband met het mannelijk sperma. Men spreekt ook van de eikkoning: de eik was namelijk de koning van de bomen van 21/12 tot 21/06. Daarna was de hulstkoning van 21/06 tot 21/12. De hulst heeft stekels. De eikkoning en de hulstkoning hadden banden met elkaar. De eik werd geassocieerd met het paard en met Jupiter. De maretak werd geassocieerd met de beer en ook met Jupiter. Deze zevende boom viel samen met de zevende Maan na de winterzonnewende.
De achtste boom van de dertien is dan de HULST (tinne). De huklst stekelt, en is een boom die erg dwars kan liggen. De hulst draagt hosten (ram). De Hulst wordt geassocieerd met Mercurius en Mars en met de achtste Maan na de winterzonnewende.
De negende boom van de dertien is de HAZELAAR (cull). Deze gebruikt men voor de mannelijke staf en wordt geassocieerd met wijsheid, met de raaf en met de negende Maan na de winterzonnewende.
De tiende boom van de dertien is de BRAAM (muin). Deze werd door de Kelten ook als een boom gezien. De braam kan een een belangrijke hindernis vormen, en voor problemen onderweg. Deze boom viel samen met een Maan in het najaar (de tiende dus), een moeilijke periode. Hij werd geassocieerd met Pluto, Neptunus en met de Steenbok.
De elfde boom van de dertien is de KLIMOP (gort). Deze overwint de barrière, via de klimop kom je boven de braam. Hij werd geassocieerd met de arend en met Uranus en met Saturnus en met de elfde Maan na de winterzonnewende.
De twaalfde boom van de dertien is het RIET (peith). Deze viel samen met de Maan van eind oktober begin november (dus de twaalfde). Het Riet is bekend voor zijn enorme buigzaamheid, en de oogst van het riet werd gebruikt als dakbedekking. Deze boom werd geassocieerd met Neptunus en de zalm.
De dertiende boom van de dertien is de VLIER (). Deze viel samen met de donkerste periode van het jaar en met de dertiende Maan na de winterzonnewende. Van deze boom kan je vlierwijn maken. Hij werd geassocieerd met Mars, Pluto en de draak.